Rechtszaak Appeltans: ‘Zonder beter woonbeleid blijven huisjesmelkers overleven’

Door de krapte op de Leuvense kotenmarkt, raakten de bouwvallige koten van Appeltans wel verhuurd. © Belga
Brecht Castel

Ratten, schimmel, kou en een gebrek aan elektriciteit. De naam ‘Appeltans’ was in Leuven decennialang synoniem voor lamentabele koten. Dat de familie uiteindelijk ook ging verhuren aan vluchtelingen, deed hen de das om. In mei volgt een uitspraak.

Deze week startte in Leuven het proces tegen de Limburgse familie Appeltans wegens krotverhuur en huisjesmelkerij. Vader Arnold (72) en zoon Manu (42) Appeltans staan in Leuven al decennialang bekend als malafide kotbazen. Ze riskeren een gevangenisstraf van vijf jaar en een geldboete van meer dan een miljoen euro. Samen met hun Roemeense klusjesman G.B. en Lizy Strauven, moeder van Manu, worden ze ook verdacht van bendevorming.

Een vijftigtal slachtoffers stelden zich burgerlijke partij. Toen de rechtszaak een jaar geleden werd ingeleid, liet een erkende vluchteling uit Afghanistan die in een Appeltans-appartement woonde, aan De Standaard zien waar een grote rat hem had gebeten. Het beest was plots van onder de douche opgedoken, en na de beet was de man ziek geworden. ‘Eigenlijk was ik daar altijd ziek, net als iedereen. Keelpijn. Koorts. Hoofdpijn. Vermoeidheid. Dat kwam door het vocht. Alles was altijd nat in dat gebouw.’

Jan Doucet van de Huurdersbond Vlaams-Brabant, dat zich voor een symbolische euro ook burgerlijke partij stelde, kent de schrijnende woontoestanden van studenten en nieuwkomers bij Appeltans: ‘Wat ik heb gezien was een totaal gebrek aan menselijke waardigheid: appartementen zonder voordeur, energie die werd afgetapt van elders, schimmel, géén verwarming en ongedierte – van kleine insecten tot ratten. Het was vooral schrijnend als er kinderen in het spel waren.’

Appartementen zonder voordeur, schimmel, géén verwarming en ongedierte – van kleine insecten tot ratten: het was een totaal gebrek aan menselijke waardigheid.

Jan Doucet, Huurdersbond

1100 koten

In 1983 kocht Arnold Appeltans zijn eerste studentenkot in Leuven. Zijn kotbedrijf Arlimo groeide uit tot een imperium dat op een bepaald moment meer dan 1100 koten telde, zo schrijft De Morgen. Ondanks Appeltans’ kwalijke reputatie zaten zijn koten meestal vol door de krapte op de Leuvense kotenmarkt. Door waarborgen niet terug te betalen, verdiende de kotbaas goed geld.

Studenten zijn kwetsbaar en durven in een propvolle kotenmarkt geen actie te ondernemen.

Kasper Nollet, Veto

Freelancejournalist Arne Sonck onderzocht de zaak voor studentenblad Veto en nieuwssite Apache: ‘De stad Leuven had lang een gebrek aan middelen om dat soort exploitatie aan te pakken. En dus werden de aparte klachten niet samengebracht tot een groot dossier.’ Volgens hoofdredacteur Kasper Nollet pleit Veto al sinds 2010 voor ‘een grote collectieve klacht van studenten om schot in de zak te brengen. Maar die kwam er nooit omdat studenten kwetsbaar zijn en in een propvolle kotenmarkt geen actie durven te ondernemen. Het Appeltans-proces brengt daar eindelijk verandering in.’

‘Door niet alleen aan studenten, maar ook aan vluchtelingen te verhuren, heeft Appeltans in 2017 zijn hand overspeeld’, zegt Doucet. ‘Bij een student kun je niet echt spreken van huisjesmelkerij. Want een kot is geen hoofdverblijfplaats, en precies dat is een juridische voorwaarde om van huisjesmelkerij te kunnen spreken. Zolang Appeltans alleen kotbaas was, kon je zo’n klacht dus niet waarmaken. Wat uiteraard niet wil zeggen dat kotstudenten bij Appeltans niet geleden hebben.’

Door niet alleen aan studenten, maar ook aan vluchtelingen te verhuren, heeft Appeltans zijn hand overspeeld.

Jan Doucet, Huurdersbond

‘De Huurdersbond is toen, samen met het OCMW Leuven, begonnen met de analyse van huurgegevens’, legt Doucet uit. ‘We ontdekten dat Appeltans op een invasieve manier zijn vroegere studentenkoten verhuurde aan leefloners. De wooninspectie heeft het parket daarvan op de hoogte gebracht en zo is de bal aan het rollen gegaan.’


De Vlaamse wooninspectie is bevoegd voor de strijd tegen krotverhuur. Hun omslachtige procedure vormt soms een rem op de strijd tegen huisjesmelkers, vindt de Huurdersbond. De wooninspectie stuurt vanuit Brussel een woningcontroleur, nadat een lokale woningcontroleur, een ambtenaar van de gemeente, een gebrekkig pand heeft onderzocht na een klacht. Doucet: ‘Die dubbele controle zorgt voor neutraliteit, maar is ook tijdrovend. Steeds meer steden en gemeenten ontvoogden zich, wat wil zeggen dat de lokale woningcontroleur een pand onbewoonbaar mag verklaren zonder tussenkomst van Brussel. Ook de stad Leuven ontvoogde zich en dat gaf meer slagkracht in de zaak-Appeltans.’

De rechtbank in Leuven waar de familie Appeltans terecht staat. © BELGA

Vandaag doet de naam Appeltans geen belletje meer rinkelen bij de Leuvense studenten, denkt Veto-hoofdredacteur Nollet: ‘Het bedrijf Kotlink beheert nu de panden van Appeltans, zonder enige verwijzing naar de echte eigenaar. Het is een schuilbedrijf, waarmee Appeltans probeert zijn negatieve reputatie af te schudden. Sinds daar een bewindvoerder aan de slag is, is de kwaliteit van die koten zeker verbeterd. Maar er blijven problemen: gebrekkige communicatie, geen teruggave van de waarborg, onwettige clausules in de huurcontracten en de huurbaas die zonder toelating het kot betreedt.’

De zaak-Appeltans zou de grootste rechtszaak zijn tegen huisjesmelkerij in België. Doucet: ‘De schaal waarop Appeltans aan huisjesmelkerij deed, is uniek. Maar andere huisbazen “verhuren” met nóg minder respect voor menselijke waardigheid: er zijn mensen die in paardenstallen wonen, of met dertien in een mensonwaardig appartement. Die feiten zijn er. Huisjesmelkerij komt in Vlaanderen vaker voor dan velen denken.’

Huisjesmelkerij komt in Vlaanderen vaker voor dan velen denken.

Jan Doucet, Huurdersbond

Volgens Doucet is de fundamentele oorzaak voor huisjesmelkerij de Vlaamse woningkrapte: ‘Het woonbeleid in Vlaanderen zorgt voor te weinig betaalbare woningen.’ Meer dan 175.000 gezinnen staan op de wachtlijst voor een sociale woning. ‘Daardoor is er altijd wel een sukkelaar te vinden die zijn handtekening zal zetten onder een contract van een huisjesmelker. Er is gewoon geen alternatief. Zolang die voedingsbodem er is, is het dweilen met de kraan open voor het parket. Zonder een beter woonbeleid kunnen huisjesmelkers, die gewetenloos speculeren op die krapte, blijven overleven.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content